Cultureel ondernemer Gary Feingold: ‘Amsterdam is een wereldstad, maar je woont in een dorp’
Ooit introduceerde Gary Feingold de bagel in Amsterdam. Nu verspreidt hij cultuur vanuit De Hallen. Hij woonde over de hele wereld. ‘Amsterdam heeft een kwaliteit van leven die je bijna nergens vindt.’
Robert Vuijsje3 juni 2022, 03:00
Gary Feingold: ‘Mijn missie is om mensen samen te brengen en ze trots te laten zijn op hun cultuur.’BEELD ERIK SMITS
Nadat Gary Feingold had gewoond in achtereenvolgens Israël, Canada, Verenigde Staten, opnieuw Israël en ten slotte Italië kwam hij in 1991 naar Amsterdam. “Ik voelde me gelijk thuis.”
Waarom?
“Ik wilde dingen doen, bedrijven oprichten, culturele initiatieven. Hier kon ik makkelijk de weg vinden, ik zag hoe het werkte.”
Nederlanders klagen over alle regeltjes.
“Hier zijn veel regels, dat klopt, maar het is wel duidelijk wat je moet doen. Je wilt iets beginnen, je leest de regels en als je die volgt kun je het uitvoeren. Mensen die daarover klagen, zijn nooit in andere landen geweest. In Italië en Israël bestaan veel onuitgesproken regels, dat is een ander systeem dan in Nederland. In Italië moest je de juiste mensen kennen, anders lukte het niet. En in Israël was het best agressief. In die landen probeerde iedereen vooral de regels te omzeilen.”
En nog belangrijker: “Amsterdam heeft alle voordelen van een metropolis, een wereldstad, maar je woont in een dorp. Het Concertgebouw, Het Nationale Ballet: die zijn van internationale klasse en je kunt er zo heen fietsen. Ik ben opgegroeid in Los Angeles, voor mijn zestiende verjaardag kreeg ik een auto van mijn opa, anders kon ik nergens heen. Om ergens te komen moest je uren in de auto zitten.
“Ik woon in De Baarsjes en heb mijn leven zo kunnen inrichten dat alles binnen anderhalve kilometer van elkaar ligt. Huis, werk, huisarts, tandarts. In Venetië of Tel Aviv, waar ik eerder woonde, had dat ook gekund. Maar dat zijn geen wereldsteden. Amsterdam heeft een kwaliteit van leven die je bijna nergens vindt.”
Gary Feingold loopt door wat hij zijn ‘culturele koninkrijkje’ noemt, in De Hallen. Het centrum daarvan is Café Belcampo, hij opende het leescafé van bibliotheek De Hallen in 2014. In de binnenstraat ernaast, waaraan ook de bioscoop ligt, mag Feingold culturele evenementen organiseren en boven is nog een dansstudio. Een paar straten verder ligt de Henny Jurriëns Studio voor professionele danstraining, die Feingold 26 jaar geleden oprichtte. Hij kwam ooit als balletdanser naar Nederland.
“De Hallen is een iconische, historische plek. Het is voor de buurt en iedereen komt hier. Op zo’n locatie is goed te zien hoe Amsterdam in ontwikkeling is, net als alle andere wereldsteden.” Vanuit de Stichting KunstenDialoog organiseert hij hier voorstellingen en evenementen. “Van opera en kamermuziek tot Syrische dans of Turkse en Marokkaanse muziek.”
Om de hoek, in de Kinkerstraat, was dan nog Gary’s Deli. “Mijn enige negatieve ervaring met de regeltjes in Nederland. Het restaurant heeft er twintig jaar gezeten, met meer dan tweehonderd medewerkers, voor wie ik al die jaren alle premies heb betaald. In 2019 waren we aan het verbouwen, hadden geen omzet, dus we kregen geen coronahulp. Volgens Horeca Nederland een schrijnend geval. Ik heb het moeten verkopen.”
De ouders van Gary Feingold zijn allebei Joods. Zijn moeder vluchtte in 1938 op tijd uit Wenen, de familie van zijn vader was al eerder uit Polen ontkomen. Ze belandden in de Verenigde staten en Canada. “Familie van mijn vader vluchtte voor het antisemitisme, uit een dorp op de grens van Polen en Oekraïne. In Winnipeg, in Canada, had je twee grote immigrantengroepen: Joden en Oekraïners. Daar konden ze kennelijk wel samenleven.”
“Mijn ouders ontmoetten elkaar in New Jersey, bij een trainingskamp voor mensen die in Israël op een kibboets wilden wonen. Daar ben ik geboren. Maar mijn ouders waren er niet aan gewend dat alle beslissingen gemeenschappelijk moesten worden genomen, we gingen terug naar Canada.” Later woonde hij zelf even in Israël en begon daar met het bakken van muffins. “Ik was danser en verdiende niet genoeg om ieder jaar mijn familie in Amerika te bezoeken, ik moest iets doen om bij te verdienen.”
Vervolgens introduceerde Feingold de bagel in Nederland, in de jaren negentig. Beginnend met Gary’s Muffins op de Prinsengracht, naast De Uitkijk. “Een gat in de markt, het liep direct. In Nederland bestonden nog geen bagels. Eerst importeerde ik ze uit Amerika, van H&H Bagels, daarna haalde ik de apparatuur die nodig was om ze zelf te bakken.
“Het werd een hippe plek. Arnon Grunberg kwam een bagel eten, Katja Schuurman ook. Ik herkende ze niet, maar het personeel wel. We openden meer winkels in Amsterdam. In de Marnixstraat, de Reguliersdwarsstraat. Toen kwamen investeerders naar me toe: jullie kunnen de nieuwe Starbucks worden, je moet uitbreiden. We openden winkels in Arnhem en Rotterdam. Daar konden ze het woord bagel niet eens uitspreken, het was halverwege de jaren negentig.”
“Het product was niet bekend genoeg, de markt was er nog niet klaar voor. En zelf in een winkel staan bakken, wat ik het liefste wilde doen, is totaal anders dan de corporate world. We hadden te veel winkels die niet rendabel waren, vooral buiten Amsterdam. Nu zou ik misschien klaar zijn voor zo’n groot bedrijf, in die tijd nog niet. Eigenlijk maakten we de markt klaar voor Bagels & Beans. Je ziet vaker dat er eerst een pionier komt die alle fouten maakt en daarna kan een ander bedrijf hetzelfde product wel verkopen.”
Eet je wel eens bij Bagels & Beans?
“Nee. Ik ga niet vaak uit lunchen, dan ben ik aan het werk. In Café Belcampo verkopen we zelf bagels, af en toe laat ik me verleiden.”
Voor de deur van een andere vestiging van Gary’s Muffins, in de Jodenbreestraat, ontmoette Feingold zijn vrouw. “We waren allebei balletdanser geweest in Israël en hadden elkaar vijftien jaar niet gezien. Ik was 40, zij 38, we zaten allebei in een levensfase dat we een gezin wilden, maar nog geen partner hadden gevonden. Drie jaar later hadden we twee kinderen.”
“Mijn vrouw is Italiaans, zij mist soms de warmte. Nederlanders zijn een beetje afstandelijk. Ik vind dat wel prettig. In Israël en Italië vond ik de mensen wat invasief. Als ik tien minuten met iemand in de bus had gezeten, kende ik hun hele medische geschiedenis.”
“Als wij hier medewerkers hebben van Turkse of Marokkaanse afkomst merk ik dat het wat warmer is. Zij zijn ook, net als mijn vrouw en ik, meer bezig met het familieding. Soms verbaas ik me over Nederlandse vrienden van mijn kinderen, die bijna geen contact hebben met hun ouders en grootouders.”
Waarom koos je voor deze buurt, voor Oud-West?
“Je kiest niet, je gaat waar de mogelijkheden zijn. We huurden in De Baarsjes, in de straat kwam een huis te koop en we kochten het. Ik heb gezien hoe deze buurt ook onbetaalbaar is geworden. Dat is zorgelijk. Een deel van de bevolking verdient heel veel geld en de rest niet.
“Als ik hier een student heb werken voor 11 euro per uur, volgens de horeca-cao, hoe kan die 800 euro betalen voor een kamer? Twintig jaar geleden was er meer mogelijk, met sociale huurwoningen of zelf iets kopen met een normaal salaris. Wat ik ook merk: ik kan geen Nederlands sprekend personeel meer vinden. Bij Belcampo heb ik nu voor het eerst in de bediening iemand moeten aannemen die geen Nederlands spreekt, een Italiaan.”
In 2007 richtte Feingold zijn grootste trots op: Dancing on the Edge. “Daniel Barenboim, een wereldberoemde Israëlische dirigent, heeft een orkest waarin Israëli’s en Palestijnen samenspelen. Ik wilde zijn voorbeeld volgen, maar misschien kan alleen iemand van zijn statuur zoiets doen. Het kan dat mijn plan een beetje naïef was. De situatie in Israël en Palestina blijft onmogelijk.”
“Ik raakte gefascineerd door dans en theater in de Arabische wereld en Iran. Maar ik had een Amerikaans paspoort met Israël als geboorteland. Ik kon niet reizen naar landen als Iran, Irak, Syrië en Libanon. Gelukkig wel naar Egypte, Marokko en Jordanië.”
“Uiteindelijk hebben er veel voorstellingen en uitwisselingen van artiesten plaatsgevonden tussen Nederland en vrijwel alle landen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Dancing on the Edge bestaat nog steeds, nu onder leiding van mijn opvolger Natasja van ’t Westende. En ik blijf werken vanuit de Stichting KunstenDialoog. Door te focussen op wat ons bindt, niet op de verschillen. Ik denk dat ik meer gemeenschappelijk heb met een moderne danser uit Jordanië dan met een orthodox-religieuze jood. Mijn missie is om mensen samen te brengen en ze trots te laten zijn op hun cultuur.”
CV
Gary Feingold (Rehovot, Israël, 1956) is oprichter van de Henny Jurriëns Stichting, Gary’s Muffins, Dancing on the Edge, Stichting KunstenDialoog en AmsterDans International Dance Competition. Ook is hij eigenaar van Café Belcampo in De Hallen.
De stad van… Gary Feingold
Echt Amsterdams
“Als ik hier in De Hallen iets organiseer en mensen van verschillende afkomsten samenbreng. Dat is Amsterdam.”
Accent
“Helaas is dat Amerikaans. Ik spreek vijf talen en denk dat in het Nederlands mijn Amerikaanse accent het sterkste is. Andere mensen vinden het charmant, ik vind mijn eigen accent verschrikkelijk.”
Huur of koop
“Gelukkig hebben we 22 jaar geleden gekocht, toen het nog kon. Ik weet niet hoe mijn kinderen ooit een huis in Amsterdam kunnen krijgen.”
Import
“Die kunnen zeker Amsterdammer worden. Ik voel me meer dan alles een Amsterdammer. Geen Amerikaan of Israëli of Italiaan.”
Serie
Amsterdammers klagen graag over de snel veranderende stad, maar willen hier toch blijven wonen. Hoe werkt dat, vraagt schrijver Robert Vuijsje (Alleen maar nette mensen, Salomons oordeel) zich af in een wekelijkse interviewserie met bekende en minder bekende Amsterdammers. Dit is aflevering 23. Lees hier alle afleveringen terug.
Met vriendelijke groet,
Gary Feingold,
Directeur
Stichting KunstenDialoog
06-54242984